legeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
legeren |
legeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legeren
- Jij legeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legeren
- Hij legeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van legeren
- Legeert!