Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leg open
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
openleggen

leg (...) open

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openleggen
    • Ik leg open. 
  2. gebiedende wijs van openleggen
    • Leg open! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openleggen
    • Leg je open? 

Gangbaarheid