Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lees·ver·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leesverhaal leesverhalen
verkleinwoord leesverhaaltje leesverhaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het leesverhaalo

  1. een opgeschreven geschiedenis die geschikt is om gelezen te worden
     In De Twentsche Courant Tubantia van dinsdag een leesverhaal over het mogelijke vertrek van Stevo van het historische complex De Peuverweide.[1]
     Speciaal voor jou hebben we een boek van maar liefst 148 pagina's vol met verhalen, puzzels, kleurplaten, cocktailrecepten en natuurlijk een uitgebreide zomerhoroscoop. We vroegen actrice en schrijfster Marian Mudder om een sexy en spannend leesverhaal te schrijven en onze lezeressen biechtten hun grootste zomergeheimen aan ons op.[2]
  2. een opgeschreven geschiedenis die geschikt is om door een kind zelf gelezen te worden
     De bedoeling van dit boek is hierbij behulpzaam te zijn. In de vele lees- en voorleesverhalen en de korte documentaties wordt iets van de oorsprong en de viering van onze jaarfeesten belicht.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mogelijk huizen op plek sportvelden Stevo” (09-01-2011), Tubantia
  2.   Weblink bron
    MARIEKE 'T HART
    “Het VROUW Vakantieboek ligt nu in de winkel!” (20 mei 2019), De Telegraaf
  3. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 7