Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leen·angst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leenangst
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leenangstm

  1. (economie) angst om geld te lenen; angst om schulden aan te gaan
     Volgens Van den Brink hebben veel scholieren last van keuzestress, leenangst en perfectiedruk. Hij pleit er daarom voor om de basisschool een jaar langer te laten duren. Daardoor krijgen leerlingen langer de tijd om te ontdekken waar zij goed in zijn en na te denken wat voor vervolgopleiding zij willen doen. Dat zou de noodzaak voor meerdere tussenjaren weghalen, denkt hij.[1]
     Hulzebos wijst erop dat ook de andere belofte, dat het leenstelsel eerlijker zou zijn ten opzichte van kinderen uit 'kwetsbare gezinnen', niet is waargemaakt. Uit onderzoeken blijkt dat kinderen uit bijvoorbeeld bijstandsgezinnen of met lager opgeleide ouders een grotere leenangst hebben dan anderen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Scholieren gaan later studeren” (Donderdag 27 september 2018, 08:58), NOS
  2.   Weblink bron “Studenten willen dat kabinet beloften leenstelsel nakomt” (Woensdag 29 augustus 2018, 11:20), NOS