Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef·tijds·klas·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeftijdsklasse leeftijdsklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leeftijdsklassev

  1. categorie mensen of dieren die gekenmerkt wordt door het hebben van een leeftijd boven een ondergrens en/of onder een bovengrens
     Hij kon een doos technisch lego waarvan de doelgroep ver boven zijn leeftijdsklasse lag in hoog tempo in elkaar zetten, maar daarmee was de geheime formule dan meteen uitputtend veroverd.[1]
     Maar het is niet overal kommer en kwel. Sterker nog, in de leeftijdsklasse tot 17 jaar behoort Oranje al jaren tot de beste van Europa. In de afgelopen acht jaar won deze leeftijdsgroep al twee Europese titels. En daar zou zomaar eens een derde bij kunnen komen.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “Oranje onder 17 laat het grote Oranje zien hoe het moet” (14-05-2018), NOS