Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·ven·del·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lavendelkoek lavendelkoeken
verkleinwoord lavendelkoekje lavendelkoekjes

Zelfstandig naamwoord

de lavendelkoekm

  1. een koekje waarin lavendel de belangrijkste smaakmaker is
    • Dit zijn werkelijk heerlijke lavendelkoekjes. 
Opmerkingen
  • In de praktijk wordt dit woord vrijwel alleen gebruikt in de verkleinvorm meervoud.

Gangbaarheid