Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lang·lauf

Werkwoord

vervoeging van
langlaufen

langlauf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langlaufen
    • Ik langlauf. 
  2. gebiedende wijs van langlaufen
    • Langlauf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langlaufen
    • Langlauf je? 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be