laatvlieger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: laatvlieger (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlatfliɣər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- laat·vlie·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van laat bn en vlieger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laatvlieger | laatvliegers |
verkleinwoord | laatvliegertje | laatvliegertjes |
Zelfstandig naamwoord
de laatvlieger m
- (vleermuizen) Eptesicus serotinus een vleermuis uit de familie der gladneuzen (Vespertilionidae). Hij dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat hij later uitvliegt dan een andere grote vleermuissoort, de rosse vleermuis of vroegvlieger. De laatvlieger kan rabiës (ook wel hondsdolheid genoemd) hebben
Hyperoniemen
- laatvliegers, gladneuzen, vleermuizen, placentadieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien laatvlieger wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep laatvliegers zie dan Hyponiemen laatvliegers
Gangbaarheid
- Het woord 'laatvlieger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.