Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laad·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afladen

laadde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afladen
    • Ik laadde af. 
    • Jij laadde af. 
    • Hij, zij, het laadde af. 


Gangbaarheid