Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kweek
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tarwegras’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kweek kweken
verkleinwoord kweekje kweekjes

Zelfstandig naamwoord

kweek

  1. m het kweken, het gekweekte
    • Hij houdt zich bezig met de kweek van cichliden. 
  2. v / m (bloemplanten) bepaalde grassoort, Elytrigia repens  , die in de tuin een lastig uit te roeien onkruid is
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kweken

kweek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Ik kweek. 
  2. gebiedende wijs van kweken
    • Kweek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Kweek je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

  • [2] kweek in het Nederlands Soortenregister N
  • [2] kweek op Wikidata  
  • [2] kweek op "Wilde planten in Nederland en België"

Verwijzingen