Nederlands

 
kustrif
Uitspraak
Woordafbreking
  • kust·rif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kustrif kustriffen
verkleinwoord kustrifje kustrifjes

Zelfstandig naamwoord

het kustrifo

  1. een rif dat dicht langs de kust is gevormd en globaal de contouren van de kust volgt
    • Eind 1891 was de spoorlijn van Padang naar Fort de Kock in exploitatie en op 1 October van het volgend jaar had plaats de feestelijke opening van de Emmahaven met haar kolenmagazijnen, kolenstortinrichting, opgehoogde kustrif en verdiepten havengrond. [2] 

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Christiaan van Eerde (1926)– [tijdschrift] Gids, De Dr. J.W. IJzerman
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be