Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • kust·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kustgraszanger kustgraszangers
verkleinwoord kustgraszangertje kustgraszangertjes

Zelfstandig naamwoord

de kustgraszangerm

  1. (zangvogels) Cisticola haematocephalus   een vogel uit de familie Cisticolidae  , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor aan de kusten van Somalië, Kenia en Tanzania
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie