Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kust af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkussen

kust (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
    • Jij kust af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
    • Hij kust af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkussen
    • Kust af! 

Gangbaarheid