Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kur·ku·ru
Woordherkomst en -opbouw
  • Surinaams Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord kurkuru kurkuru's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kurkuruv / m

  1. (visserij) mand gemaakt van gevlochten riet waarin men vis kan bewaren

Gangbaarheid