Nederlands

 
1. Museum   gewijd aan de kunstbeweging CoBrA  .
Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstbeweging kunstbewegingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kunstbewegingv

  1. geheel van kunstenaars die bewust vanuit eenzelfde opvatting actief zijn
    • Kort vóór het congres was het in een tabakswinkel in Montparnasse tot een handgemeen gekomen tussen André Breton, de leider van de surrealisten, en Ilja Ehrenburg, die deze kunstbeweging had uitgemaakt voor een stelletje onanisten en pederasten. [2]
    • Wellicht de laatste kunstbeweging waarbinnen men oprecht meende de vooruitgang te dienen en waarlijk vernieuwend te zijn, was het naoorlogse, anti-burgerlijke expressionisme. [3]
  2. (verouderd) ontwikkeling in de kunstuitingen van een bepaalde periode
    • Dit is gewettigd doordat Amerika inderdaad sedert 1965 beslist de leiding genomen heeft van de internationale kunstbeweging. [4]
    • Weet men iets van de kunstbeweging, van de wedergeboorte der beeldende kunst, van eene Renaissance, in den waren zin, welke bij den val van het Keizerrijk in de politieke waereld, het Heidensch despotisme in de kunst onttroonde, en het naderend rijk van Christus in de regionen der schoonheid scheen te voorspellen? [5]
  3. (verouderd) ingestudeerde of geforceerde verandering in lichaamshouding
    • Een weinig oefening zal iemant deze kunstbeweging ras doen meester worden, en hem zeer veel vermaak op het water verschaffen. [6]
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen