kuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuk | kukken |
verkleinwoord | kukje | kukjes |
Zelfstandig naamwoord
de kuk m
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kukken |
kuk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
- Ik kuk.
- gebiedende wijs van kukken
- Kuk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukken
- Kuk je?
Gangbaarheid
- Het woord 'kuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Indonesisch
Woordafbreking
- kuk
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
kuk