Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kuist

Werkwoord

vervoeging van
kuisen

kuist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuisen
    • Jij kuist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuisen
    • Hij kuist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kuisen
    • Kuist! 

Bijvoeglijk naamwoord

kuist

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van kuis

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be