kruidengeneeskunde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·den·ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruidengeneeskunde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kruidengeneeskundev

  1. (medisch) (farmacologie) medische behandeling met planten
     ,,Dank! Ik eet elke dag planten en ik studeer kruidengeneeskunde. Ik wilde planten als medicijn een gezicht geven. Ze kunnen ons niet alleen voeden, maar ook ondersteunen in onze gezondheid. Dat klinkt misschien spannend. Wat moet je met die brandnetels, zullen sommige mensen denken. Maar het is niet eng.’’[1]
     In het katern Stad & Streek een interview met een docente Kruidengeneeskunde die cursussen geeft in wildplukken. Op bijgevoegde foto plukt de docente brandnetels in een plantsoen. Met haar blote handen nog wel. Dan moet je wel een heel gedreven wildplukker zijn. In een kadertje bij het artikel worden twee voorbeelden van eetbare planten genoemd: vogelmuur en paardenbloem.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “'Maai de paardenbloem niet weg, maar eet hem op'” (16-03-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Romke van de Kaa
    “Pas op met wildplukken, honden en katten zorgen voor een spoor van gif op de paardenbloemen” (01-06-2023), Tubantia