kristalliseerde uit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kris·tal·li·seer·de uit

Werkwoord

vervoeging van
uitkristalliseren

kristalliseerde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitkristalliseren
    • Ik kristalliseerde uit. 
    • Jij kristalliseerde uit. 
    • Hij, zij, het kristalliseerde uit.