Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijgt klein
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kleinkrijgen

krijgt (...) klein

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleinkrijgen
    • Jij krijgt klein. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleinkrijgen
    • Hij krijgt klein. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kleinkrijgen
    • Krijgt klein!