• krijg klein
vervoeging van
kleinkrijgen

krijg (...) klein

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleinkrijgen
    • Ik krijg klein. 
  2. gebiedende wijs van kleinkrijgen
    • Krijg klein! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleinkrijgen
    • Krijg je klein?