Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krie·bel·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kriebelziekte kriebelziektes
kriebelziekten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kriebelziektev

  1. (medisch) ziekte die gepaard gaat grote onrust en een kriebelend gevoel en ontstaat door het eten van moederkoorn
  2. (krachtterm) krijg de kriebelziekte: verwensing
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen