Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kras op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opkrassen

kras (…) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkrassen
    • Ik kras op. 
  2. gebiedende wijs van opkrassen
    • Kras op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkrassen
    • Kras je op? 

Gangbaarheid