kostschool
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kostschool (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kost·school
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kost en school
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kostschool | kostscholen |
verkleinwoord | kostschooltje | kostschooltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) een school waar de leerlingen vijf dagen per week niet alleen les volgen, maar ook kost en inwoning krijgen
- ▸ De Nederlandse Hannah van 11 zit sinds de zomervakantie op een kostschool in Engeland.[1]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een school waar de leerlingen vijf dagen per week niet alleen les volgen, maar ook maar ook kost en inwoning krijgen
Gangbaarheid
- Het woord kostschool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kostschool" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Hannah (11) zit op een kostschool” (7 oktober 2019), NOS Nieuws
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be