kortzaag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kort·zaag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kort ww en zaag [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kortzaag | kortzagen |
verkleinwoord | kortzaagje | kortzaagjes |
Zelfstandig naamwoord
- (gereedschap) zaag om af te korten (d.w.z. een lange plank in stukjes te zagen)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'kortzaag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.