kortvleugel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kortvleugel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kort·vleu·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kort en vleugel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kortvleugel | kortvleugelen kortvleugels |
verkleinwoord | kortvleugeltje | kortvleugeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kortvleugel m
- vogel met een korte vleugel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- kortvleugelboorkever, kortvleugelgraszanger, kortvleugelkarekiet, kortvleugelkoekoek, kortvleugelmot, kortvleugelmotten, wollige kortvleugelmot
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kortvleugelen |
kortvleugel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortvleugelen
- Ik kortvleugel.
- gebiedende wijs van kortvleugelen
- Kortvleugel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortvleugelen
- Kortvleugel je?
Gangbaarheid
- Het woord 'kortvleugel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.