kortoorrotskangoeroetje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kort·oor·rots·kan·goe·roe·tje

Zelfstandig naamwoord

het kortoorrotskangoeroetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kortoorrotskangoeroe

Gangbaarheid