kortoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kort·oor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kortoren |
kortoor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortoren
- Ik kortoor.
- gebiedende wijs van kortoren
- Kortoor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortoren
- Kortoor je?
Gangbaarheid
- Het woord 'kortoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kortoor" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be