Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans copie, in de betekenis van ‘afschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1295 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kopie kopieën
verkleinwoord kopietje kopietjes

Zelfstandig naamwoord

de kopiev

  1. een afschrift of andere reproductie van een document of ander voorwerp
    • Dit manuscript is duidelijk een latere kopie van een schrijver die het origineel niet goed begreep. 
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
 
enkelvoud meervoud
naamwoord kopie kopieën
verkleinwoord kopietje kopietjes

Zelfstandig naamwoord

kopie

  1. (bloemplanten) Goupia glabra   een boom die groeit in Midden-Amerika. Het verspreidingsgebied strekt zich uit over Brazilië, Bolivia, Peru, Colombia, de Guyana's en Panama
Hyperoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kɔpɪjɛ/
Woordafbreking
  • ko·pie

Zelfstandig naamwoord

kopie v

  1. kopie
Verbuiging
Verwante begrippen