Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kook·vuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kookvuur kookvuren
verkleinwoord kookvuurtje kookvuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het kookvuuro

  1. vuur dat speciaal geschikt is om eten op te bereiden
    • Hoewel ouders er misschien niet altijd bij stilstaan, zijn de allerkleinsten nu eenmaal constant op ontdekkingstocht. De eettafel, het aanrecht, het kookvuur én jouw warme kop thee: alles wat er interessant uitziet, ontkomt niet aan de grijpgrage handjes van een peuter.[2] 
    • De keukens bevonden zich net onder het oppervlak. Een uniek afvoersysteem van lange, ondergrondse schoorstenen leidde de rook van de kookvuren naar plekken honderden meters verderop. Zo kon de keuken geheim blijven.[3] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 04 jan. 2016 Oei, pas op met die hete drankjes!
  3. de Telegraaf ANNELIE LANGERAK 30 jul. 2014 De diepe gronden van Cu Chi
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be