Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kook·pan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kookpan kookpannen
verkleinwoord kookpannetje kookpannetjes

Zelfstandig naamwoord

de kookpanv / m

  1. (huishouden) (kookkunst) een pan om in te koken
    • Ik kan de braadpannen wel vinden, maar waar hebben jullie de kookpannen? 
     We verzamelden in de Franse Alpen en lieten de auto’s achter, behalve een Renault 4 Station F4. Deze werd volgestouwd met alle tenten, kookpannen, matjes, slaapzakken en talloze andere dingen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be