Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kon·dig aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankondigen

kondig aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankondigen
    • Ik kondig aan. 
  2. gebiedende wijs van aankondigen
    • Kondig aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankondigen
    • Kondig je aan? 


Gangbaarheid