Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom·pas·ke·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kompasketel kompasketels
verkleinwoord kompasketeltje kompasketeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kompasketelm

  1. (scheepvaart) geheel vrij opgehangen luchtdichte ketel waarin de kompasroos draait op de pen

Gangbaarheid