kolenboer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·len·boer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kolen en boer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolenboer | kolenboeren |
verkleinwoord | kolenboertje | kolenboertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kolenboer m
- (handel) (beroep) leverancier van steenkool
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kolenboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kolenboer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be