Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·kos·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokosboom kokosbomen
verkleinwoord kokosboompje kokosboompjes

Zelfstandig naamwoord

de kokosboomm

  1. (plantkunde) Cocos nucifera   een palm behorend tot de palmenfamilie (Palmae   of Arecaceae  ) die tot 30 m hoog kan worden en 4-6 m lange bladeren heeft
    • Als je onder de kokosboom wil zitten moet je wel uitkijken geen kokosnoot op je hoofd te krijgen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid