koket
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·ket
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘behaagziek’ voor het eerst aangetroffen in 1708 [1]
- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | koket | koketter | koketst |
verbogen | kokette | kokettere | koketste |
partitief | kokets | koketters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
koket [3]
- (meestal alleen van vrouwen:) charmant de aandacht trekkend
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord koket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koket" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "koket" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koket op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Woordafbreking
- ko·ket
Zelfstandig naamwoord
koket, o
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kok
Schrijfwijzen
Nynorsk
Woordafbreking
- ko·ket
Zelfstandig naamwoord
koket, o
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kok