Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Koevoet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koe·voet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spaak die eindigt in een klauw’ voor het eerst aangetroffen in 1593 [1]
  • samenstelling van  koe  en  voet  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord koevoet koevoeten
verkleinwoord koevoetje koevoetjes

Zelfstandig naamwoord

de koevoetm

  1. (gereedschap) stevige metalen stang voorzien van een gespleten einde, gebruikt om er zaken mee open te breken
    • Daar heb je een koevoet voor nodig. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord koevoet koevoete

Zelfstandig naamwoord

koevoet

  1. (gereedschap) koevoet