koetspoort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koetspoort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- koets·poort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koets zn en poort zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koetspoort | koetspoorten |
verkleinwoord | koetspoortje | koetspoortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) inrijpoort waar een koets doorheen kan rijden
- ▸ Op de Quai des Saint Augustins, achter een lage blinde muur, staat een rococopaleisje met een stukgeslagen wapenschild boven de koetspoort.[2]
- ▸ Maar het voertuig is de koetspoort al door, zijn aide de camp is bezig de bagage af te laden en de waard komt buigend en handenwrijvend naar hem toe en verzekert de citoyen général dat hij hem een uitstekende kamer en een voortreffelijk maal zal kunnen verschaffen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord koetspoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723