Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord koejawel koejawels

Zelfstandig naamwoord

koejawel

  1. (fruit) guave
    «Bobbejane hou baie van koejawels en hulle plunder die boom gereeld sodat ons weinig oorhet.»
    Bavianen houden erg van guaves en zij plunderen de boom regelmatig zodat wij er weinig overhebben.