Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koch·ten te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugkopen

kochten (…) terug

  1. meervoud verleden tijd van terugkopen
    • Wij kochten terug. 
    • Jullie kochten terug. 
    • Zij kochten terug. 

Gangbaarheid