Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knuf·fel·dief·stal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knuffeldiefstal knuffeldiefstallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de knuffeldiefstalm

  1. (juridisch) vorm van zakkenrollerij waarbij de dader zich eerst voordoet als een hulpbehoevende en na verkregen hulp het slachtoffer knuffelt en berooft

Gangbaarheid