Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knorf
enkelvoud meervoud
naamwoord knorf knorven
verkleinwoord knorfje knorfjes

Zelfstandig naamwoord

de knorfm

  1. (verouderd) bonk, klont, homp
    • een knorfje vlees[1] 
  2. verdikking in een stengel

Gangbaarheid

10 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Pieter Weiland
    Nederduitsch letterkundig woordenboek, Volume 1 1845
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be