Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • knop·kruid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knopkruid knopkruiden
verkleinwoord knopkruidje knopkruidjes

Zelfstandig naamwoord

het knopkruido [2]

  1. (bloemplanten) een geslacht Galinsoga   uit de composietenfamilie (Compositae oftewel Asteraceae). Het geslacht bevat kleine, eenjarige kruidachtige planten met tegenoverstaande, ongedeelde bladeren. De bloemhoofdjes zijn in de regel klein, met gele buisbloemen en witte lintbloemen die bij de meeste soorten als vijf kleine schijnkroonblaadjes zichtbaar zijn. Deze zijn vrouwelijk, de buisbloemen tweeslachtig
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen