knopkruid
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- knop·kruid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knop en kruid zn
- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knopkruid | knopkruiden |
verkleinwoord | knopkruidje | knopkruidjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bloemplanten) een geslacht Galinsoga uit de composietenfamilie (Compositae oftewel Asteraceae). Het geslacht bevat kleine, eenjarige kruidachtige planten met tegenoverstaande, ongedeelde bladeren. De bloemhoofdjes zijn in de regel klein, met gele buisbloemen en witte lintbloemen die bij de meeste soorten als vijf kleine schijnkroonblaadjes zichtbaar zijn. Deze zijn vrouwelijk, de buisbloemen tweeslachtig
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Gangbaarheid
- Het woord 'knopkruid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.