knooppunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knoop·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knoop en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knooppunt | knooppunten |
verkleinwoord | knooppuntje | knooppuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het knooppunt o
- (verkeer) een kruispunt van twee of meer grote wegen
- In de avondspits stond dat knooppunt weer volledig vast.
- (wiskunde) het punt waar twee rechte stukken van een open of gesloten veelhoek bij elkaar komen
- (spoorwegen) een plaats waar spoorwegen uit verschillende richtingen bijeenkomen, vaak voorzien van een station en/of een rangeerterrein
- Vaak zijn er aparte knooppunten voor personenvervoer en voor goederenvervoer.
- (elektrotechniek) punt in een netwerk waar stromen samenkomen of zich verdelen
Synoniemen
- [2]: vertex
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- knooppuntcentrale, knooppuntennetwerk, knooppuntensysteem, knooppuntsadmittantie, knooppuntsadmittantiematrix, knooppuntsinjectiestroom, knooppuntsmatrix, knooppuntspanning, knooppuntsspanning, knooppuntsvergelijking
Verwante begrippen
- [4]: graaf, knopen, vertices, takken, edges, mazen, bomen, maasstromen, knoopspanningen, netwerktheorie
Vertalingen
1. een kruispunt van twee of meer grote wegen
2. het punt waar twee rechte stukken van een open of gesloten veelhoek bij elkaar komen
3. een plaats waar spoorwegen uit verschillende richtingen bijeenkomen, vaak voorzien van een station en/of een rangeerterrein
Gangbaarheid
- Het woord knooppunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knooppunt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be