Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knof·fel

Werkwoord

vervoeging van
knoffelen

knoffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knoffelen
    • Ik knoffel. 
  2. gebiedende wijs van knoffelen
    • Knoffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knoffelen
    • Knoffel je? 


Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord knoffel knoffels

Zelfstandig naamwoord

knoffel

  1. knoflook