Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knal·de neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neerknallen

knalde neer

  1. enkelvoud verleden tijd van neerknallen
    • Ik knalde neer. 
    • Jij knalde neer. 
    • Hij, zij, het knalde neer. 


Gangbaarheid