klokspijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klok·spijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klok en spijs
- Voor [2] wordt ook verband gelegd met gulzig klokkend inslikken[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klokspijs | klokspijzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (metallurgie) legering waarvan men klokken giet, te weten in de regel een mengsel van ongeveer 80% koper, 18-24% tin en maximaal 4% verontreiniging
- (voeding) Voedsel of lekkernijen die men graag of makkelijk eet.
Synoniemen
- [1]klokkenbrons
Vertalingen
1. klokkenbrons
Gangbaarheid
- Het woord 'klokspijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.