klimnet

Nederlands

want van een schip dat lijkt op een klimnet

Uitspraak

• Geluid:  klimnet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• klim·net

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  klimmen ww  en  net zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	klimnet	klimnetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het klimnet o

1. een net van stevige touwen waarin men kan klimmen, dat lijkt op het want van een zeilschip

   • Kinderen hoeven niet meer met hun ouders mee als ze een rondje Rutbeek wandelen, ze kunnen klauteren tussen de bomen in het klimbos. Slingeren aan een liaan zoals Tarzan, je staande houden op de Birmabrug en klauteren in het klimnet. Het klinkt als een spannende gymles, maar het zijn onderdelen van het hoogteparcours van buitensportbedrijf Buitenhoff aan de Blikkermaatsweg in Het Rutbeek.  
   • En écht leuk zijn de activiteiten die we bij outdoororganisatie Bol d'Air ontdekten. Een bos vol kinderpret. Met wiebelende loopbruggen over de rivier, met klimnetten en bewegende boomstammen.  
   • Met het stadsdeel wordt intussen nog gesproken over de inpassing van het kleinschalige sportcomplex in het bestemmingsplan en over de veiligheid van de gewenste speeltoestellen, meer precies drie schommels, een glijbaan, een draaischijf, een wip en een klimnet. Een speeltuin is geen kerncentrale, maar er blijven genoeg regels over. Er komt een hoop bij kijken, beaamt Badal. Meer dan we eerlijk gezegd hadden verwacht.  

Gangbaarheid

• Het woord klimnet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klimnet" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.