Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kli·maat·re·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimaatregelaar klimaatregelaars
verkleinwoord klimaatregelaartje klimaatregelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de klimaatregelaarm

  1. (elektronica) installatie die de verwarming, vochtigheidsgraad en ventilatie in een gebouw afregelt op de gewenste waarden

Gangbaarheid