klemt af
- klemt af
vervoeging van |
---|
afklemmen |
klemt af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklemmen
- Jij klemt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklemmen
- Hij klemt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afklemmen
- Klemt af!
- Het woord klemt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.